Zwaarden en Ploegscharen


Vreemd is het wel. Onze parlementariërs worden met de dood bedreigd en we doen er eigenlijk niets aan. We vinden het wel afkeurenswaardig, maar we zijn toch geneigd de zaak in perspectief te plaatsen, in de context te zien, met een korreltje zout te nemen en volledig te verdringen. Ook ik verdoe zo hele dagen met relativeren.
Onze parlementariërs worden met de dood bedreigd en we doen er eigenlijk niets aan. Dat is niet alleen vreemd, het is licht verontrustend. Vooral omdat diegenen die een moord op onze parlementariërs plannen die moord uiteindelijk ook wel zullen gaan plegen. Moord is nu eenmaal gemakkelijk. Je hebt er geen talent voor nodig, je hebt er geen opleiding voor nodig, je hebt er geen kennis voor nodig. Je hoeft niet iets te scheppen, niet iets te bieden, niet iets op te bouwen, niet iets toe te voegen. De vrouwen die in de Volkskrant weer eens dreigen Ayaan Hirsi Ali te vermoorden zullen dat ongetwijfeld een boeiend en geloofsijverig plan vinden, maar het is pure gemakzucht. Wie moordt uit naam van een geloof maakt dat geloof daarom onherroepelijk te schande.

Natuurlijk is er in Nederland meer aan de hand dan terrorisme alleen. In de dagen rond de moord op Theo van Gogh keek ik wat verdwaasd naar de televisie en kwam terecht in een uitzending over pesterijen op het werk. Het vertrouwen dat ik had in de mensheid werd op dat moment nog meer geschaad door die keurige huisvaders en huismoeders die collega´s de dood in treiteren dan door fundamentalistische terroristen.
Maar er is een belangrijk verschil tussen alledaags geweld en de bedreiging van parlementariërs. Een aanval op een volksvertegenwoordiger is immers niet alleen een aanval op een mens, het is een aanval op een volk, op een manier van samenleven, op de zekerheid en de veiligheid van het openbare bestaan. Als onze parlementariërs met de dood worden bedreigd en als we daar helemaal niets aan doen, is dat niet alleen verontrustend, het is ook hoogst onverstandig.
Natuurlijk wordt er wel iets gedaan aan de bedreiging van onze parlementariërs. De veiligheiddiensten doen onderzoek en de parlementariërs worden beveiligd, maar toch zijn de Nederlanders als volk angstaanjagend stil. Niets te zien van het enthousiasme waarmee ze vorig jaar nog de straat op gingen om te protesteren tegen de aantasting van hun prepensioen – een viering van het eigenbelang die in sociaaldemocratische kringen wel wordt gezien als ‘het hoogtepunt van 2004’. Inmiddels wordt gedreigd met aantasting van de hele democratie en nu haalt het volk de schouders op.
Tegen wie zou het volk zijn protest dan moeten richten? Niet tegen de politici, want die zijn niet verantwoordelijk voor deze dreiging. En niet tegen de voorgenomen moordenaars, want die zijn niet bereikbaar voor protest. Het zou zich voornamelijk moeten richten tegen onze eigen onverschilligheid over de liberale samenleving die we wel eens zouden kunnen gaan verliezen. Wat mij althans zorgen baart is het gemak waarmee we zelf onze liberale verworvenheden in twijfel trekken bij iedere kritiek erop van buiten de regio. Als ik in de Volkskrant tegenstanders van doodstraf door steniging plotseling zie opgevoerd als ‘de bange liberale elite in het Westen´, vrees ik dat we in onze neiging tot zelfrelativering bepaald te ver zijn doorgeschoten.

Wat hebben wij te bieden? Wij hebben een democratie te bieden. Wij hebben een rechtsstaat te bieden. Wij hebben aan iedereen die van buiten naar ons toekomt te bieden dat onze parlementariërs hier niet worden vermoord. Daar mogen we ons ook wel eens wat krachtiger over uitspreken, in plaats van over ons prepensioen. Onze parlementariërs worden met de dood bedreigd en we mogen de deur wel eens uitgaan om ze tegen die dreiging in bescherming te nemen.
Tegelijk vraagt het pal staan voor een liberale democratie ook een inspanning van de politiek om de verworvenheden van de democratie in ere te houden. Het onderwijs in ere te houden – en studenten dus niet opvoeden tot ‘onderwijsconsumenten’, zoals staatssecretaris Mark Rutte van plan is. De kunst en cultuur in ere houden. De godsdienstvrijheid in ere houden. Het debat in ere houden.
Anderzijds betekent het ook dat we de nadelen van de Westerse samenleving wel eens wat minder zwaar mogen aanzetten dan van ons wordt verlangd. Nederlanders, zegt Farid Esack in de Volkskrant, moeten begrijpen dat sommige elementen van hun cultuur voor moslims niet te aanvaarden zijn - en hij noemt het voorbeeld van bejaardenhuizen. Hou toch eens op met dat gezeur over bejaardenhuizen, mopper ik dan. Slechts een fractie van de Nederlanders woont in bejaardenhuizen. De meeste mensen wonen thuis: de mantelzorg in Nederland bloeit volop, evenals het vrijwilligerswerk.
Een tijd geleden kwam er een vrouw aan de deur. ‘Kent u Jezus?, vroeg ze. ‘Ja, die ken ik wel’, zuchtte ik. ‘Ik breng u een boodschap van Jezus’, zei ze, ‘een boodschap van vrede. U moet uw scharen…’ En toen wist ze het even niet meer. ‘Uw zwaarden’, hielp ik, ‘u moet uw zwaarden omsmeden tot ploegscharen.’ Ze klaarde weer helemaal op. ‘O ja, zei ze. ‘U moet uw zwaarden omsmeden tot ploegscharen.’ ‘Ja’, beaamde ik, ‘dat moet ik.’
Met welk godsgeloof deze vrouw precies langs de deuren kwam, weet ik niet, ze kwam er niet helemaal uit. Maar ze bracht me hoe dan ook een mooie boodschap. Een constructieve boodschap over vrede die we er de komende tijd toch echt eens flink bij elkaar in moeten rammen. Want zoals het nu gaat, is het een diepe schande. Onze parlementariërs worden met de dood bedreigd en we doen er helemaal niets aan.

column de Volkskrant, 12 februari 2005
tekst © 1989-2024 Maxim Februari
Powered by Travel-n-Traffic
X
X